Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit zijn [31]de vorsten der zonen van Ezau: de zonen van Elifaz, den eerstgeborene van Ezau, waren: de vorst Teman, de vorst Omar, de vorst [32]Zefo, de vorst Kenaz. 31. Deze vorsten hebben niet de een na des anderen dood geregeerd, maar tegelijk op een tijd, een iegelijk over de zijnen. Doch zij zijn geen machtige vorsten geweest; zij waren hoofden, of de voornaamsten der geslachten, gelijk gouverneurs of leidsmannen. 32. Hebr. Tsepho.